Vaarbewijs 1 oefenen

De beste voorbereiding op het Vaarbewijs 1 Examen. Wij bieden een oefenpakket met alle lesstof én proefexamens volgens de CBR puntentelling. Zo kan jij je perfect voorbereiden op het Vaarbewijs 1 examen. Start dus vandaag nog met voorbereiden.

Wat je ontvangt in de cursus

3 maanden toegang tot het oefenmateriaal
1.000+ oefenvragen met uitleg en antwoorden
39 lessen waarin alles wordt uitgelegd
102 oefentesten om vragen te maken
20 proefexamens CBR stijl
30 uur aan oefenmateriaal

van 69,99 voor 49,99

96% van onze klanten beveelt ons aan!

Vaarbewijs 1 oefentoets

Hieronder kan je een gratis Oefenexamen Vaarbewijs 1 proberen. Dit is een volledig proefexamen; met dezelfde soorten vragen als het echte CBR examen. Zo krijg je dus een goed beeld van het CBR examen.

Time limit: 0

Quiz Summary

0 of 40 questions completed

Questions:

Information

You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.

Quiz is loading…

You must sign in or sign up to start the quiz.

You must first complete the following:

Resultaten

Quiz complete. Results are being recorded.

Resultaten

0 of 40 Questions answered correctly

Your time:

Time has elapsed

You have reached 0 of 0 point(s), 0

Earned Point(s): 0 of 0, (0)
0 Audio(s)/Essay(s) Pending (Possible Point(s): 0)

Categories

Not categorized 0%

C.3 0%

C.4 0%

C.5 0%

C.6 0%

C.7 0%

C.8 0%

C.9 0%

D.1 0%

D.3 0%

D.4 0%

D.5 0%

D.6 0%

D.7 0%

D.8 0%

D.9 0%

Dit was het voorbeeldexamen van het CBR. Je bent ‘geslaagd’ als je 56 punten hebt gehaald (70%). In alle gevallen is het ten zeerste aanbevolen om de test goed voor te bereiden!

Heel veel succes met je voorbereiding en vooral de test!

Gr,
Corstiaan van Kapitein Smit

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

Huidig

Review

Beantwoord

Goed

Fout

Question 1 of 40

1. Question
1 point(s)

Volgens de Scheepvaartverkeerswet is het verboden te varen als men teveel alcohol heeft gedronken. Voor wie geldt dit verbod?

Alleen voor de schipper

Voor de schipper en voor degene die het schip stuurt.

Alleen voor degene die het schip stuurt.

Question 2 of 40

2. Question
1 point(s)

U vaart van Lith aan de Maas naar het Kanaal van St. Andries. U schut via de sluis (van St. Andries) naar de Waal. U vaart de Waal af en volgt aansluitend de Boven Merwede. Bij Gorinchem passeert u een sluis en vaart naar de Linge. Zie het plaatje. Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaart-reglementen heeft u onderweg te maken?

Eerst met het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), daarna met het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) en dan weer het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).

Eerst met het Rijnvaartpolitiereglement (RPR), daarna met het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en dan weer het Rijnvaartpolitiereglement (RPR).

Alleen met het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).

Alleen met het Rijnvaartpolitiereglement (RPR).

Question 3 of 40

3. Question
1 point(s)

U vaart met een klein motorschip met kajuit. Er is een marifoon aan boord. Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moeten bepaalde documenten aan boord zijn. In sommige gevallen is voldoende om op de laptop een digitale versie (voor onmiddellijk gebruik) aanwezig te hebben. Voor welke documenten geldt dat?

Voor de tekst van het Binnenvaartpolitiereglement én voor het Handboek voor de Marifonie.

Alleen maar voor de tekst van het Binnenvaartpolitiereglement.

Alleen maar voor de tekst van het Handboek voor de Marifonie.

Question 4 of 40

4. Question
2 point(s)

Een klein schip met een lengte van 8 meter vaart onder zeil en op de motor. Welke navigatielichten moet het volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) ‘s nachts voeren?

Boordlichten en een heklicht verenigd in één lantaarn (driekleurenlicht) in de top van de mast èn onder dit licht een toplicht.

Toplicht, boordlichten en een heklicht.

Boordlichten en heklicht verenigd in één lantaarn (driekleurenlicht) of boordlichten (in één lantaarn voor op de boeg) en een heklicht.

Question 5 of 40

5. Question
2 point(s)

Een baggerwerktuig voert aan één kant een rode bol en aan de andere kant twee groene ruiten. Zie het plaatje. Wat betekent dit volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?

Dat ter plaatse de vaarregels voor een engte gelden.

Dat voorbijvaren niet is toegestaan.

Dat tijdens het voorbijvaren geen hinderlijke waterbeweging mag worden veroorzaakt.

Dat een voorbijvarend schip aan de zijde van de groene ruiten moet passeren.

Question 6 of 40

6. Question
1 point(s)

Een verzoek tot het bedienen van een beweegbare brug kan worden kenbaar gemaakt door een geluidssein. Welk sein is dit volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?

Eén lange stoot: ____

Drie lange stoten: ____ ____ ____

Eén lange, één korte en één lange stoot: ____ __ ____

Question 7 of 40

7. Question
2 point(s)

Wat bepaalt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) ten aanzien van de marifoon?

Voor een KLEIN schip is de marifoon NOOIT VERPLICHT.

Een KLEIN schip dat bij slecht zicht op radar vaart MOET een marifoon hebben.

Een KLEIN schip dat voorbij verkeersteken B.11 (zie het plaatje) vaart MOET een marifoon hebben.

Question 8 of 40

8. Question
3 point(s)

Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moet een snel schip voorrang verlenen aan een ander schip. Moet dit onder alle omstandigheden?

Neen, niet wanneer het langzaam vaart.

Neen, niet wanneer het snelle schip de stuurboordzijde van het vaarwater volgt.

Ja, er zijn geen uitzonderingen op deze regel.

Question 9 of 40

9. Question
3 point(s)

Twee kleine schepen naderen elkaar bij een engte. Klein motorschip Fin vaart voor stroom. Klein zeilschip Lot zeilt over bakboordboeg. Gelijktijdige doorvaart is niet mogelijk. Zie het plaatje. Regelt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) dit? Zo ja, hoe?

Dit is niet geregeld; goed zeemanschap toepassen.

Ja, schip Fin moet voorrang verlenen.

Ja, schip Lot moet voorrang verlenen.

Question 10 of 40

10. Question
3 point(s)

Klein motorschip Ger vaart op een hoofdvaarwater en wil rechtdoor. Groot zeilschip Wil verlaat de haven en gaat daarna naar bakboord. Zie het plaatje. Wat bepaalt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?

Schip Wil mag bij het uitvaren ‘medewerking verlangen’ van schip Ger. Schip Ger moet meewerken.

Schip Ger moet voorrang verlenen aan schip Wil omdat Wil voor hem van stuurboord nadert.

Schip Ger moet voorrang verlenen aan schip Wil omdat Ger klein is en Wil groot.

Schip Wil moet voorrang verlenen aan schip Ger omdat Ger op het hoofdvaarwater vaart.

Question 11 of 40

11. Question
3 point(s)

Klein zeilschip Nel zeilt over stuurboordboeg langs stuurboordwal. Klein zeilschip Kim nadert met het zeil over bakboord voor Nel op tegengestelde koers. Klein motorschip Han nadert voor Nel over bakboord en voor Kim over stuurboord. Er bestaat gevaar voor aanvaring. Hoe is de volgorde van voorrang volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?

1,3,2

2,3,1

3,2,1

Question 12 of 40

12. Question
2 point(s)

U ligt met uw schip gemeerd in een sluis. Mag u volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) uw schroef in werking hebben?

Ja, het is toegestaan de schroef in werking te hebben.

Ja, het is zelfs aanbevolen de schroef in werking te hebben.

Nee, het is verboden de schroef in werking te hebben.

Question 13 of 40

13. Question
2 point(s)

Hier volgen twee vragen over het varen bij slecht zicht op een vaarweg waar het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geldt.
Vraag I: Mag een klein schip bij slecht zicht op ALLE BPR-vaarwegen zonder radar varen? (1 punt)
Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.
Vraag II: Moet een klein schip, dat op radar vaart, volgens het BPR zijn uitgerust met een (1 punt)
marifoon? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.

Vraag 1: ja

Vraag 1: nee

vraag 2: ja

vraag 2: nee

Question 14 of 40

14. Question
2 point(s)

Hoofdstuk 7 Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geeft voorschriften voor het stilliggen. Schip Anne is vastgevaren (zit aan de grond). Schip Bart drijft met motorpech zonder dat het ergens door wordt voortbewogen. Welk schip ligt stil of welke schepen liggen stil volgens het BPR?

Schip Anne wel en schip Bart niet.

Geen van de schepen.

Schip Bart wel en schip Anne niet.

Beide schepen.

Question 15 of 40

15. Question
2 point(s)

De bestuurder van een snelle motorboot trekt daarmee een waterskiër. Wat bepaalt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?

De bestuurder moet een mede-opvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk aanstellen.

De bestuurder moet ervoor zorgen dat de skiër tenminste 15 jaar oud is.

De bestuurder moet een reddingsvest dragen.

Question 16 of 40

16. Question
1 point(s)

U vaart op de rivier de Lek. Is er op die rivier een plaats in het vaarwater voorgeschreven?

U bent op de rivier de Lek verplicht zoveel mogelijk de stuurboordzijde van het vaarwater aan te houden.

U moet op de rivier de Lek het midden aanhouden in verband met grote schepen die dan kunnen kiezen aan welke kant ze u kunnen passeren.

U bent op de Lek niet verplicht een bepaalde zijde van het vaarwater aan te houden.

Question 17 of 40

17. Question
1 point(s)

U zeilt met een klein schip op een vaarwater waarop het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) van kracht is. U vaart met een open zeilboot van 8 meter lang. Het is nacht en u voert een rondomschijnend wit licht in de top van de mast (zie plaatje). Verder heeft u een wit licht klaar liggen om de aandacht te trekken van naderende andere schepen. Wat is volgens het RPR juist?

Deze verlichting is niet voldoende voor een klein zeilschip.

Deze verlichting is voor elk klein zeilschip voldoende.

Deze verlichting is voldoende alleen maar voor een klein zeilschip korter dan 7 meter.

Question 18 of 40

18. Question
3 point(s)

Wat bepaalt het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) over het gebruik van blauw bord met wit flikkerlicht?

Een klein motorschip mag met een blauw bord en wit flikkerlicht aan een ander KLEIN motorschip aangeven dat het ‘stuurboord op stuurboord’ wil ontmoeten.

Als een GROOT motorschip een blauw bord met wit flikkerlicht toont mag een klein motorschip met een blauw bord en wit flikkerlicht antwoorden dat het ‘stuurboord op stuurboord’ zal ontmoeten.

Een klein motorschip mag NOOIT een blauw bord met wit flikkerlicht tonen.

Question 19 of 40

19. Question
2 point(s)

Waarom moet een wierfilter worden geïnstalleerd?

Om het water in een 'gesloten' koelsysteem te filteren.

Om het vuil uit de smeerolie te filteren.

Om het condenswater uit de dieselolie te filteren.

Om te voorkomen dat er vuil in het koelsysteem komt.

Question 20 of 40

20. Question
3 point(s)

Hoe kan men bij het starten van een binnenboord-benzinemotor het brand- en explosiegevaar zoveel mogelijk voorkomen?

Door de motorluiken open te zetten.

Door een gasdetector onder de motor aan te brengen.

Door een vonkvrije ventilator de dampen onder de motor te laten afzuigen.

Question 21 of 40

21. Question
2 point(s)

Varen zonder reddingsvesten aan boord is erg onverantwoord. Wat is het advies over het minimale aantal reddingsvesten dat aan boord moet zijn van een klein schip?

Eén voor iedere opvarende.

Eén voor iedere opvarende plus een reserve.

Eén voor de stuurman en één voor degenen die aan dek werken.

Question 22 of 40

22. Question
3 point(s)

Een gasdetector is uitgerust met één of meer sensoren. Waar moeten deze sensoren worden geplaatst?

Zo dicht mogelijk bij de plaats waar wordt gestuurd, als dat binnen is.

Zo dicht mogelijk boven een kooktoestel.

In het laagst gelegen gedeelte van de ruimte waarin een gastoestel is geplaatst.

Question 23 of 40

23. Question
2 point(s)

U wilt voorkomen dat de opvarenden overboord kunnen vallen. Welke maatregel geeft daarvoor de beste bescherming?

‘Scepters’ aan de buitenkant van het dek aanbrengen met daar doorheen twee relingdraden op verschillende hoogte.

Een zogenaamde ‘voetlijst’ (rechtop staande strip) aan de buitenkant van het dek aanbrengen.

Een reddingsvest dragen. Bij voorkeur een van het type dat zich automatisch opblaast wanneer de persoon die het draagt overboord valt.

Question 24 of 40

24. Question
2 point(s)

Varend in het SIGNI-betonningssysteem nadert u een scheidingston aangevende: Vaarwateren van gelijk belang. Hoe ziet die ton eruit?

A) de ton linksboven

B) de ton rechtsboven

C) de ton linksonder

D) de ton rechtsonder

Question 25 of 40

25. Question
2 point(s)

Wat is het karakter van een schitterlicht (Fl)?

Het schijnsel is korter dan de verduistering.

De verduistering is korter dan het schijnsel.

De verduistering is even lang als het schijnsel.

Question 26 of 40

26. Question
1 point(s)

U ziet bij een brug een zogenaamde hoogteschaal. Zie het plaatje. Hoeveel onderdoorvaarthoogte wordt er aangegeven?

6.70 meter

7.30 meter

7.70 meter

8.30 meter

Question 27 of 40

27. Question
1 point(s)

U ziet in de vaarweg een NAP-peilschaal. Zie het plaatje. Hoe hoog staat het water?

12.25 meter boven NAP

12.35 meter boven NAP

11.35 meter boven NAP

11.25 meter boven NAP

Question 28 of 40

28. Question
3 point(s)

U vaart op een kanaal en nadert een brug. In de waterkaart staat: brug H 12. De doorvaarthoogte is gegeven in decimeters ten opzichte van het kanaalpeil (KP). KP = NAP – 2 dm. Op de peilschaal bij de brug ziet u dat de waterstand NAP + 2 dm is. Wat is nu de doorvaarthoogte?

8 dm.

12 dm.

14 dm.

10 dm.

Question 29 of 40

29. Question
1 point(s)

Met welke term wordt windkracht 5 volgens Beaufort aangeduid?

Vrij krachtige wind.

Matige wind.

Harde wind.

Question 30 of 40

30. Question
2 point(s)

Op de weerkaart ziet u de isobaren in een bepaald gebied ver van elkaar liggen. Wat kunt u in dit gebied verwachten?

Harde wind.

Zwakke wind.

Windvlagen.

Question 31 of 40

31. Question
2 point(s)

Wat is juist ten aanzien van de afgebeelde verkeerstekens?

Een groot zeilschip mag niet voorbij het linkse en niet voorbij het rechtse teken.

Een klein zeilschip mag wel voorbij het linkse teken.

Een zeilplank mag niet voorbij het linkse en niet voorbij het rechtse teken.

Question 32 of 40

32. Question
2 point(s)

Wat is juist ten aanzien van het afgebeelde verkeersteken?

U mag meren en ankeren.

U mag niet meren maar wel ankeren.

U mag wel meren maar niet ankeren.

U mag niet meren en niet ankeren.

Question 33 of 40

33. Question
2 point(s)

Een schip met een linkse schroef loopt geen snelheid door het water. Het is windstil. Het roer staat midscheeps. Wat gebeurt er als de schroef op achteruit wordt gezet?

Het schip vaart in een rechte lijn achteruit.

Het achterschip trekt naar bakboord.

Het achterschip trekt naar stuurboord.

Question 34 of 40

34. Question
2 point(s)

U gaat ankeren op een meer. U besluit daar te overnachten. Het weerbericht zegt dat de wind uit dezelfde richting blijft waaien en ’s nachts in kracht zal toenemen. Wat is juist?

Als u de ankerplaats aan hogerwal heeft gekozen, ligt u rustiger dan aan lagerwal.

Als u de ankerplaats aan lagerwal heeft gekozen, ligt u rustiger dan aan hogerwal.

Het maakt geen verschil of u de ankerplaats aan hogerwal heeft gekozen of aan lagerwal.

Question 35 of 40

35. Question
2 point(s)

Een schip vaart dicht langs zijn stuurboordwal. Op een gegeven moment ontstaat sterke zuiging. Als de schipper niet ingrijpt zal het schip de oever raken. Op welke manier zuigt het schip naar de oever? Zie het plaatje.

Volgens schip 1.

Volgens schip 2.

Volgens schip 3.

Question 36 of 40

36. Question
2 point(s)

Wat is de ‘dode hoek’ van een schip?

Het gebied vóór de boeg van het schip dat door de schipper vanuit zijn stuurhut niet kan worden overzien.

Het gedeelte van een nevenvaarwater dat vanuit de stuurhut van een in het hoofdvaarwater varend schip niet kan worden overzien.

De ruimte tussen de stuurboordzijde van het schip en de wal die het nodig heeft voor het uitzwaaien van het achterschip wanneer het bakboord uit draait.

Question 37 of 40

37. Question
2 point(s)

Een motorschip waarvan de motor is uitgevallen, wordt gesleept. Doordat er geen schroefwater langs het roer stroomt, luistert het schip slecht naar het roer. Op welke manier kan er onder rustige omstandigheden het beste worden gesleept?

Met één lange tros.

Met twee gekruiste korte trossen.

Met één korte tros.

Question 38 of 40

38. Question
2 point(s)

Een klein schip ligt afgemeerd op de manier zoals in het plaatje getekend. De lus van de rode lijn is belegd op een bolder stuurboordachter en de rode lijn is achterlangs een paal op de wal gelegd. De lijn is niet vastgemaakt op die paal maar loopt door naar een bolder stuurboord op het voordek. Daar is de lijn op die bolder vastgemaakt. Verder is de blauwe lijn vanaf het voorschip dwars uitgezet op een bolder aan de wal. Zie het plaatje. Wat is juist?

Het schip kan vooruit en achteruit bewegen. En het voorschip wordt niet goed tegen de wal gehouden. Het schip ligt daarom niet goed afgemeerd.

Het schip kan vooruit en achteruit bewegen. En het achterschip wordt niet goed tegen de wal gehouden. Het schip ligt daarom niet goed afgemeerd.

Het schip kan niet vrij vooruit en achteruit bewegen. Maar het achterschip wordt niet goed tegen de wal gehouden. Het schip ligt daarom niet goed afgemeerd.

Het schip kan niet vrij vooruit of achteruit bewegen. Het voorschip en het achterschip wordt goed tegen de wal gehouden. Het schip ligt goed afgemeerd.

Question 39 of 40

39. Question
2 point(s)

U vaart met uw schip recht voor de wind. U wilt afmeren en u kunt kiezen om dat aan stuurboord of aan bakboord te doen. Zie het plaatje. Het schip heeft een rechtse schroef. Welke wal kiest u en welke tros brengt u als eerste uit?

Aan stuurboordwal op de achtertros.

Aan stuurboordwal op de voortros.

Aan bakboordwal op de voortros.

Aan bakboordwal op de achtertros.

Question 40 of 40

40. Question
3 point(s)

U vaart met een motorboot die is voorzien van een rechtse schroef en een boegschroef. U moet keren, zonder achteruit te slaan, met een zo kort mogelijke draaicirkel. Zie het plaatje waarin het schroefwater van de voortstuwingsmotor en van de boegschroef is getekend. Kies de juiste mogelijkheid.

Mogelijkheid 1 op het plaatje.

Mogelijkheid 2 op het plaatje.

Mogelijkheid 3 op het plaatje.

Mogelijkheid 4 op het plaatje.

Inhoudsopgave Klein Vaarbewijs 1 Cursus

Hieronder zie je de inhoudsopgave staan van het lesmateriaal voor onze Klein Vaarbewijs 1 cursus. Voor het Klein Vaarbewijs 1 moet je vier hoofdstukken leren. Elk hoofdstuk is verdeeld in een aantal onderwerpen. In ons lesmateriaal worden de onderwerpen behandeld die je daadwerkelijk krijgt op het CBR examen Klik hieronder op de hoofdstukken om te zien wat je moet kunnen.

Hoofdstuk A: Wettelijke Bepalingen

A.1: Scheepvaartverkeerswet, Binnenvaartwet, Binnenvaartbesluit, Wetboek van Koophandel

A.3: Toepassingsgebied alle scheepvaartreglementen. Vaststellingsbesluit BPR, BPR regels op RPR gebied

A.4: BPR definities en algemene bepalingen, Hoofdstuk 1 en 2

A.6 en A.7: BPR navigatielichten en dagtekens, Hoofdstuk 3

A.8: BPR geluidsseinen, Hoofdstuk 4, bijlage 6

A.9: BPR marifoon inrichting en gebruik, Hoofdstuk 4, bijlage 9

A.11: BPR vaarregels, Artikel 1.04, 1.05 en 6.01 t/m 6.05

A.12: BPR vaarregels, Artikel 6.07 t/m 6.11

A.13: BPR vaarregels, Artikel 6.12 t/m 6.16

A.14: BPR vaarregels, Artikel 6.17 t/m 6.23

A.15: BPR bruggen, sluizen, Artikel 6.24 t/m 6.28

A.16: BPR slecht zicht, Artikel 6.29 t/m 6.33

A.17: BPR stilliggen, Hoofdstuk 7

A.18: BPR snelle motorboten, Hoofdstuk 8

A.19: BPR kleine schepen, Hoofdstuk 9

A.20: RPR definities en algemene bepalingen dagtekens en verlichting

A.21: RPR Vaarregels

Hoofdstuk B: Voortstuwingswerktuigen, veiligheidsmiddelen

B.1: Accu’s en elektriciteit, motorkennis, oliedruk en koelwater

B.4: Brandpreventie en brandbestrijding

B.5: Reddingsmiddelen

B.7: Veiligheidsmiddelen (gas)

B.8: Veiligheidsmiddelen (overig)

Hoofdstuk C: Waterwegen, vaarwater, meteorologie

C.1: Betonning

C.2: Oeververlichting en lichtkarakters

C.3: Aflezen hoogteschalen (brug)

C.4: Aflezen peilschalen (waterpeil)

C.5: Berekenen vaarwegdiepte en brughoogte

C.6 en C.7: Meteorologie termen en druksystemen

C.8: Tekens langs de vaarweg, verboden en geboden

C.9: Tekens langs de vaarweg andere dan verboden en geboden

Hoofdstuk D: Varen, manoeuvreren

D.1: Schroef- en roerwerking – bediening van de motor en het werken met lijnen

D.3: Ankeren

D.4: Zuiging en golfslag, ontmoeten en voorbijlopen

D.5: Schutten

D.6: Slepen, man-overboord en bijzondere omstandigheden

D.7: Zonder boegschroef aankomen, wegvaren, keren zonder wind/stroom

D.8: Zonder boegschroef aankomen, wegvaren, keren met wind/stroom

D.9: Met boegschroef aankomen, wegvaren, keren met of zonder wind/stroom

Klein vaarbewijs 1 cursus

Op deze pagina lees je alles over onze Klein Vaarbewijs 1 Cursus. Deze cursus bieden wij aan om mensen voor te bereiden op het KVB1 examen van het CBR. Nadat je dit examen hebt afgelegd, kan je het Vaarbewijs 1 aanvragen. Daarmee kan je dan vervolgens op de Nederlandse rivieren, kanalen en meren varen. Maar je krijgt ook het ICC internationale vaarbewijs waarmee je in het buitenland kunt varen.

Onze Klein Vaarbewijs 1 Cursus is de perfecte voorbereiding op jouw vaarbewijs 1 examen. In de cursus worden eerst alle onderwerpen behandeld die je kunt verwachten. Deze lessen zijn voorzien van oefenopgaven om te stof te toetsen. Als je klaar bent met de Vaarbewijs 1 Theorie kan je onze proefexamens maken. Deze zijn hetzelfde qua opzet als die van het CBR. Zo weet je dus precies wanneer je klaar bent voor het Vaarbewijs 1 Examen!

Hoe kan je vaarbewijs 1 halen?

Als je het Vaarbewijs 1 halen wilt, moet je eerst een Vaarbewijs 1 examen afleggen bij het CBR. Dat betekent dat je 40 vragen moet beantwoorden en minstens 56 punten moet halen. Als je dat hebt gedaan, kan je het Vaarbewijs aanvragen.

Om het vaarbewijs 1 succesvol te halen, is het belangrijk dat jij je goed voorbereidt. Daarom moet je in ieder geval de volgende dingen doen:

Zorg dat je bekend bent met alle onderwerpen die op het Vaarbewijs 1 examen terugkomen.
Lees goed de CBR toetsmatrijs door zodat je begrijpt welke vragen de meeste punten opbrengen.
Maak veel vaarbewijs 1 oefentoetsen zoals die in ons oefenpakket.

Onze Vaarbewijs 1 Cursus bevat alles wat je moet weten om een succes van jouw KVB1 examen te maken. Je krijgt uitleg van alle onderwerpen, oefentoetsen én een duidelijk strategie om zoveel mogelijk punten te halen. Start dus vandaag nog met oefenen!

Is het vaarbewijs 1 moeilijk om te halen?

De Vaarbewijs 1 Theorie die je moet kennen, is niet heel moeilijk. Maar het probleem is dat je vooral heel veel moet weten. Je moet veel verschillende reglementen kennen inclusief de uitzonderingen. Daarnaast moet je ook basiskennis van schepen hebben. Ook komen dingen als veiligheid aan bod. Daarom is het belangrijk dat je goed oefent voor het Vaarbewijs 1. Anders ga je het echt niet halen.

Hoe ziet het vaarbewijs 1 examen eruit?

Je maakt het vaarbewijs 1 examen bij het CBR op locatie. Dat kan in heel veel plaatsen in Nederland. Je maakt dan het examen op een computer in een zaal waar ook andere examens worden afgenomen. Het Vaarbewijs 1 examen zelf bestaat uit 40 vragen waarvoor je 80 punten kunt krijgen. Als je 56 punten haalt, ben je geslaagd. Sommige vragen leveren meer punten op. Wij leggen daarom precies uit welke vragen je moet maken om de beste score te krijgen.

Wat is het slagingspercentage voor vaarbewijs 1?

Er zijn geen recente officiële cijfers bekend vanuit het CBR. De laatste cijfers zeggen dat 65% van de kandidaten slaagt voor het vaarbewijs 1 examen. Onder onze gebruikers ligt het slagingspercentage op 95%. Dat is toch mooi een stijging van 30%. Daarom raden wij iedereen aan om voor het vaarbewijs examen te oefenen.

Is er een vaarbewijs 1 praktijk opdracht?

Nee, er is geen praktijk opdracht voor het Vaarbewijs 1 examen. Je hoeft zelfs nog nooit gevaren te hebben om het Vaarbewijs 1 te halen.

Tips voor vaarbewijs 1

Zorg dat je weet hoe de punten verdeeld zijn over de verschillende onderwerpen. Zo zijn er 18 vragen over het BPR, goed voor 35 punten. Dat is allemaal regelgeving en die vragen kun je dus flink uit je hoofd leren. Zonde om daar punten te laten liggen.
Zorg dat je het examen oefent op dezelfde wijze als het echte examen. Als je het examen ‘s avonds moet maken, maak dan ook onze proefexamens een ‘s avonds. Boots de omstandigheden zoveel mogelijk na. Laat je niet afleiden.
Wees goed uitgerust en eet en drink voldoende vooraf. Veel mensen onderschatten dat je van mentale inspanning honger krijgt. Zorg dat je dus niet met een rammelende maag aan jouw examen begint.

Valkuilen voor vaarbewijs 1 examen

Hieronder enkele veelgemaakte fouten op het Vaarbewijs 1 examen:

Bij vragen over regelgeving, hou er dan rekening mee dat het BPR anders is dan bijvoorbeeld het RPR. Er zitten verschillen in definities en regels.
Zorg dat je goed bekend bent met de scheepvaartborden. Hier worden vragen over gesteld die veel mensen fout hebben.

Wat is het verschil tussen vaarbewijs 1 en 2?

Het verschil tussen Vaarbewijs 1 en 2 is het toepassingsgebied, namelijk:

Vaarbewijs 1: rivieren, kanalen, meren en de Gouwzee.
Vaarbewijs 2: rivieren, kanalen, meren, de Gouwzee, Eems/Dollard, de Waddenzee, het IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en op de Oosterschelde en Westerschelde.

Daarnaast moet je voor Vaarbewijs 2 ook meer weten over bijvoorbeeld meteorologie, getijden en koers uitzetten.

Welke benodigdheden heb je nodig voor vaarbewijs 1?

Om deel te nemen aan het Vaarbewijs 1 examen moet je een CBR reservering hebben. Neem deze mee naar het examen net als een geldig identiteitsbewijs. Geldige identiteitsbewijzen zijn: paspoort, identiteitskaart, rijbewijs. Kopieën worden niet geaccepteerd! Van het CBR krijg je een digitale rekenmachine en pen en papier.

Wat zijn de eisen om aan vaarbewijs 1 deel te nemen?

Om het Vaarbewijs 1 examen te maken, gelden twee voorwaarden:

Je bent ouder dan 18 jaar.
In het bezit van een gezondheidsverklaring (online invullen bij het CBR).

Start direct met oefenen

49,99

Sheila

Goede oefen toetsen en zeer goed service. Zeker aan te raden.

Nadine

Goede voorbereiding, uitgebreide toelichting en goede hoeveelheid oefentesten.

Inge

Hele leuke training gehad!

Matthijs

Hele leuke training gehad!

Vaarbewijs 1 oefenen

Wat je ontvangt in de cursus

van 69,99 voor 49,99

Vaarbewijs 1 oefentoets

Quiz Summary

Information

Resultaten

Resultaten

Categories

1. Question

2. Question

3. Question

4. Question

5. Question

6. Question

7. Question

8. Question

9. Question

10. Question

11. Question

12. Question

13. Question

14. Question

15. Question

16. Question

17. Question

18. Question

19. Question

20. Question

21. Question

22. Question

23. Question

24. Question

25. Question

26. Question

27. Question

28. Question

29. Question

30. Question

31. Question

32. Question

33. Question

34. Question

35. Question

36. Question

37. Question

38. Question

39. Question

40. Question

Inhoudsopgave Klein Vaarbewijs 1 Cursus

Klein vaarbewijs 1 cursus

Hoe kan je vaarbewijs 1 halen?

Is het vaarbewijs 1 moeilijk om te halen?

Hoe ziet het vaarbewijs 1 examen eruit?

Wat is het slagingspercentage voor vaarbewijs 1?

Is er een vaarbewijs 1 praktijk opdracht?

Tips voor vaarbewijs 1

Valkuilen voor vaarbewijs 1 examen

Wat is het verschil tussen vaarbewijs 1 en 2?

Welke benodigdheden heb je nodig voor vaarbewijs 1?

Wat zijn de eisen om aan vaarbewijs 1 deel te nemen?

Start direct met oefenen

49,99

Sheila

Nadine

Inge

Matthijs

Ga nu Vaarbewijs 1 oefenen voor 49,99

Contact

Veelgestelde vragen

Neem contact op

Kies voor ons

Cursussen

Meer weten

Klantenservice

Moet jij een vaarbewijs examen maken binnenkort?